Cartagena: roemruchte stad van forten en boekaniers
Cartagena werd in 1533 gesticht door de Spaanse ontdekkingsreiziger Pedro de Heredia. Al snelde groeide Cartagena uit tot een belangrijke havenstad. Dankzij de ligging aan de Río Magdalena werd de havenstad de voornaamste schakel tussen Spanje en Zuid-Amerika en voor de Spanjaarden de toegangspoort tot het continent waarlangs veel handel plaatsvond. Als belangrijkste haven van de Zilvervloot kende Cartagena de Indias (de officiële benaming) in die tijd een hoop rijkdom. Dat bleef ook bij zeerovers niet onopgemerkt. Zo werd Cartagena in 1556 door de roemruchte Francis Drake ingenomen. In reactie op de voortdurende aanvallen bouwden de Spanjaarden een hele reeks aan imposante verdedigingswerken.
De grootste belegering zou Cartagena twee eeuwen later beleven. In 1741 kwam de Engelse admiraal Edward Vernon op bezoek met een oorlogsvloot van 186 schepen en 31.400 (!) soldaten. Toch moest hij het afleggen tegen de zes schepen en drieduizend man van de bijzonder moedige en gewiekste Spaanse admiraal Blas de Lezo. Het levende bewijs van Cartagena's turbulente geschiedenis zijn haar vestigingsmuren en kolossale forten die het aangezicht van Cartagena nog steeds bepalen. In oostelijk Cartagena is Castillo de San Felipe de Barajas het grootste fort in de Nieuwe Wereld. Voor wie meer wil weten over die turbulente geschiedenis van Cartagena neemt zeker een kijkje in Museo Naval del Caribe. Dit Maritiem Museum presenteert modellen van gebouwde forten, onderwater gelegen vestigingsmuren en zeeslagen.
Elegantie en romantiek in het oude centrum van Cartagena
Het ommuurde centrum van Cartagena ademt één en al elegantie en romantiek. De 16e eeuwse stadsmuur van Cartagena waarbinnen het historische centrum zich bevindt, is nog steeds intact. Om de sfeer op te snuiven slenter je 's avonds bij een heerlijk Caribisch briesje langs de muren. Of duik in één van de vele prachtige smalle, verlichte straatjes en ontdek dat dit unieke koloniale centrum veel uitgestrekter is dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. De entree tot de oude stad is gelijk overweldigend. Via de gele stadspoort Torre del Reloj die uitkomt op de Plaza de los Coches, lijkt het waarachtig alsof je in een roman van Gabriel García Márquez binnenstapt.
Dit betoverende plein met zijn koetsen, statige herenpanden, champeta dansers en sfeervolle terrassen is slechts het begin van wat je te wachten staat. Verderop ligt nog een heel scala aan romantische pleinen, monumentale gebouwen, fonteinen en smalle straatjes met boutiquehotels en restaurants op je te wachten. Een van die pleinen is het prominente Plaza de Bolívar waaraan verschillende historische gebouwen liggen. Tot de charmes in het oude centrum behoren ook een aantal boutique hotels gevestigd in statige historische panden. Bezienswaardig zijn zer Casa de los Condes de Pestagua en de oude kerk Santa Clara de Assisi (nu Hotel Sofitel). En let op want in de omgeving van Hotel Sofitel vind je ook het oranje woonhuis van Gabriel García Márquez.
Getsemaní: van zeemansbuurt tot backpackerswijk
De Paseo de los Mártires laat zich omschrijven als een uitgestrekt park annex wandelpromenade die het toeristische koloniale centrum met de oostelijk gelegen oude volkswijk Getsemaní verbindt. Voorheen een afgescheiden eiland vormde Getsemaní ooit een roemruchte wijk met zeemanskroegen en bordelen. Later werd het een statige wijk en nog niet zo lang geleden een gebied waar je als toerist maar weinig te zoeken had. De laatste jaren is er echter veel in positieve zin veranderd. De vervallen panden zijn opgeknapt, de straten zijn aanlokkelijk voor toeristen en de drugs en prostitutie zijn uit het straatbeeld verdwenen. Daarvoor in de plaats gekomen zijn hostels, winkels, restaurants, bars en salsaclubs. Getsemaní is dan ook zeker een wijk om op z'n Caribisch de bloemetjes buiten te zetten. Wie van stappen tot in de late uurtjes houdt, zit hier gebakken: van techno en trance tot salsa en de traditionele cumbia en van discotheken en clubs tot kroegen en barretjes. Zo is Getsemaní met zijn roemruchte geschiedenis getransformeerd tot een levendige uitgaans- en backpackerswijk.
Bocagrande: stranden en modern Cartagena
Voor modern Cartagena en comfortabel strandvertier moet je juist zijn in Bocagrande. In veel opzichten is dit schiereiland de tegenpool van het oude centrum van Cartagena en Getsemaní. Want met een panorama van torenhoge eersteklashotels, appartementencomplexen, restaurants, hippe koffiezaken, clubs en een modern strandleven waan je je eerder in Miami dan in Colombia. Veel van deze toeristische voorzieningen liggen aan de strandpromenade en de daaraan parallel gelegen hoofdstraat San Martín. Wie houdt van een levendig strandleven met goede moderne toeristische voorzieningen zit hier goed. Zoek je het in witte stranden van de ansichtkaarten? Dan moet je het nog wat verder weg zoeken. De stranden van Bocagrande zijn namelijk van vulkanisch zand met een grijze tint waardoor het zeewater troebel is. Maar niet getreurd. Ten noorden van het historisch centrum voorbij Las Bóvedas ligt nog een strook stranden in het verschiet. Zoals Marbella en het Afro-Colombiaanse La Boquilla ten westen van de lagune Ciénaga de la Virgen.
Nog mooiere stranden in de omgeving van Cartagena
Buiten de stadsgrenzen van Cartagena liggen nog veel meer stranden die het bezoeken waard zijn. Als je verder noordelijk opschuift, arriveer je in La Boquilla. Een vissersdorpje annex buitenwijk met stranden die rustiger zijn dan Bocagrande. Tot de charmes behoren vooral de Afro-Colombaanse sfeer en keuken met zijn laagdrempelige eettentjes met verse vis rechtstreeks uit de zee. Maar strandtechnisch kan het nog beter. Ga daarvoor nog met 40 kilometer zuidelijker (50 minuten varen met de watertaxi) om uit te komen bij Islas del Rosario. Een beschermde archipel van 28 eilandjes waar koraalriffen, mangroven en één van de meest diverse ecosystemen ter wereld deel van uitmaken. Onderdeel van de archipel vormt ook Parque Nacional Natural Corales del Rosario y San Bernardo. Verwacht hier fantastische stranden gemaaktom te duiken en te snorkelen. Een ander prachtstrand is Playa Blanca. Gelegen op Isla Barù, een van de grotere eilanden van Islas del Rosario. Met zijn hagelwitte stranden, helderblauwe zee en palmbomen is Playa Blanca een waar strandparadijs.